14 april 2022
De staat van het onderwijs
Na een periode van radiostilte hierbij weer een column van mijn hand. Diverse ontwikkelingen in het onderwijs triggerden mij om mijn visie/mening op papier te zetten en met jullie te delen.
De staat van het onderwijs
Deze week publiceerde de inspectie het jaarlijkse rapport “de staat van het onderwijs” waarin zij aangeeft hoe het onderwijs in Nederland er qua niveau voorstaat. Voor het zoveelste jaar is er sprake van een achteruitgang als het gaat om het niveau van de basisvaardigheden (rekenen en taal). Voor de zoveelste keer worden er weer allerlei alarmsignalen gegeven en mogen de zgn. deskundigen weer hun oordeel geven. De inspecteur-generaal van het onderwijs (Alida Oppers) was woensdag diverse malen op televisie om haar zorg te uiten.
Wat het lastige is van dit soort berichtgeving en generaliserende rapportages is dat het nu lijkt alsof er sprake is van een enorme crisis in het onderwijs. “Na corona, de Oekraïne, de energiecrisis en de hoge inflatie kan dit er ook nog wel bij”. Mevrouw Oppers gaf aan dat het de ambitie van de inspectie is om deze negatieve spiraal in twee jaar tijd te doorbreken en om te zetten in een positieve trend. Ik voel toch de sterke behoefte om een en ander te nuanceren. Wij hebben als individuele school geen zicht op de cijfers waarop de inspectie haar conclusies baseert, wij kunnen wel naar onze eigen resultaten kijken. De opbrengsten van onze kinderen na de coronaperiode maar ook in algemene zin komen niet overeen met de conclusies van de inspectie. Uiteraard zijn er ieder jaar schommelingen maar over het geheel genomen is er geen sprake van een structurele achteruitgang van het niveau. “Dat is ook niet verwonderlijk” zal er ongetwijfeld door sommigen gedacht of gezegd worden. Volgens onderzoek hebben de kinderen van hoogopgeleide ouders het minste last gehad van corona of van de geconstateerde achteruitgang. Dit zal zeker zo zijn dus onze school kan gewoon verder op de wijze waarop wij vorm geven aan ons jenaplanonderwijs. Dit gaan we ook zeker doen. Ik schrik echter van de kramp waarin zowel het ministerie als de inspectie in schieten. Scholen moeten zich focussen op de basisvaardigheden en alle andere ontwikkelgebieden loslaten. Met andere woorden: Kinderen op scholen waar de pure cognitieve resultaten achterblijven blijven vanaf nu verstoken van de creatieve vakken, van programmeren, van burgerschapsvorming, van sociaal-emotionele ontwikkeling, van het vieren van feesten en rituelen. Kortom, een waanzinnig verarming van de ontwikkelingskansen van kinderen. Heel veel talent blijft daarmee niet ontdekt en dus onbenut en je doet grote groepen kinderen zwaar tekort.
Natuurlijk is het van belang dat kinderen goed kunnen lezen, rekenen, schrijven etc. Dit zijn en blijven echter vaardigheden die je niet als kunstje moet aanleren maar die je leert omdat ze je helpen bij het “beheersen” van het leven. Zeker, als je niet goed kan lezen heb je een grote handicap. Dat is ook de reden dat wij fors geïnvesteerd hebben in ons leesonderwijs (nieuwe bibliotheken, een leesapp, veel aandacht voor het leesonderwijs in de groepen, meer voorlezen door de leerkrachten etc.). Ook rekenvaardigheid heb je nodig om allerlei activiteiten in je leven succesvol te kunnen volbrengen. Maar het is geen kwestie van “of of” maar van “en en”. Een land dat binnen zijn onderwijs geen aandacht meer heeft voor alle andere ontwikkelingsgebieden wordt een saai, niet-creatief, traditieloos en emotieloos land waar kinderen die wellicht minder cognitief gericht zijn maar juist op andere vlakken uitblinkers zijn, geen kans meer krijgen om zich te ontwikkelen binnen hun talenten.
Wat ik ook mis in het hele verhaal is een probleemanalyse. Hoe komt het dat kinderen minder goed scoren op de basisvaardigheden ? Een oorzaak die genoemd wordt (en die is zeker reëel) is dat kinderen veel minder lezen dan vroeger (dankzij de social media, netflix etc.). De inspectie en de overheid begeven zich op glad ijs als men gaat zeggen dat de kwaliteit van de leerkrachten minder zou zijn geworden. Mocht dit überhaupt zo zijn, dan zullen beide instanties enige reflectieve vermogens moeten aanwenden. De inspectie is verantwoordelijk voor de kwaliteit van de opleidingen voor leerkrachten dus als het gaat om een kwaliteitsvermindering dan heeft de inspectie haar werk niet goed gedaan. Een andere zekere oorzaak is het feit dat er een enorm te kort aan leerkrachten en directeuren is. Hierdoor worden lang niet klassen in Nederland op basis van continuïteit en kwaliteit geleid. De overheid (het ministerie van onderwijs) mag zich de vraag stellen hoe het komt dat steeds minder mensen leerkracht willen worden. Dit heeft o.a. te maken met de arbeidsvoorwaarden maar zeker ook met de enorme hoeveelheid problemen die over de schutting van het onderwijs worden gegooid. Passend onderwijs (een compleet mislukt traject) heeft geleid tot een toename van de complexiteit en de hoeveelheid werk zonder dat daar extra middelen of menskracht tegenover stond. Jarenlang (en stiekem nog steeds) wordt het onderwijs geteisterd door bezuinigingen. Dit kabinet heeft nu wel heel stoer gezegd dat de salarissen van het PO worden gelijk getrokken met die van het VO maar tot op heden is er nog niets gebeurd. Sterker nog, er zijn nu signalen dat directeuren niet worden gelijk geschaald met leidinggevenden van het VO omdat het in het VO deze functies veel zwaarder zouden zijn. Ik daag iedere rector uit om eens een half jaar leiding te geven aan een basisschool, ik denk dat ze van een koude kermis thuis komen.
Kortom, de instanties (inspectie en ministerie) die nu het hardst “ach en wee” roepen zijn zelf voor een groot deel medeverantwoordelijk voor deze situatie. Hier hoor ik ze echter met geen woord over. Tot slot is corona natuurlijk ook een factor die zal hebben bijgedragen aan de achteruitgang maar ik denk dat scholen wat dat betreft vooral waardering verdienen voor de wijze waarop ze ondanks alle beperkingen toch zijn doorgegaan met hun werk.
Afsluitend wil ik verwijzen naar de titel van het nieuwste boek dat gaat over Jenaplanonderwijs: “De school waar je leert (samen)leven”. Het leven is meer dan rekenen en taal, hoe belangrijk deze vaardigheden ook zijn.
14 april 2022, Jaap Nelissen